Dwalen door Brabant
In de voetsporen van ...
Ontstaan van de cultus
In 1928 werd Welberg een eigen parochie onder pastoor Adrianus Ermen, groot liefhebber van de Mariacultus. Hij raakte diep onder de indruk van Janske en zag in haar de mogelijkheid om zijn droom te verwezenlijken: zijn parochie als een Nederlandse versie van Lourdes. Hij voedde Janske met katholieke mystieke verhalen. Vanaf 1931 namen bij haar de verschijningen van Maria en Jezus toe en kreeg ze lijdensvisioenen waarin de duivel haar bezocht. In juni 1931 vertoonde Janskes lichaam voor het eerst een wonde in haar zijde, de eerste van de vijf stigmata (kruiswonden van Jezus). Later zouden er bij haar wekelijks bloedtranen en stigmata verschijnen.
Pastoor Ermen legde Janskes ervaringen gedetailleerd vast en regisseerde zorgvuldig de wording van de Mariacultus, samen met andere fans van Janske die zich ’t Clubke noemden. Naast Janskes zus en pastoorsmeid Jaan Gorissen waren dit vooral mannelijke geestelijken, onder wie bisschop Lemmens van Roermond en de Steenbergse kapelaan Oomen, de latere pastoor van Welberg.